Magnesium ligt voornamelijk opgeslagen in bot (60 %), spier (20 %) en zachte weefsels (20 %). Minder dan 1 % bevindt zich in het bloed. Het menselijk lichaam bevat bij benadering 24 g (1 mol) magnesium, wat ongeveer 0,034 % is van het totale lichaamsgewicht.
Een mens heeft gemiddeld 5 mg magnesium per kg lichaamsgewicht per dag nodig. Een tekort kan ontstaan door onvoldoende inname, maar ook door een verstoring van de magnesiumregulatie. Denk hierbij aan intestinale hypoabsorptie, verlies via urine, verminderde botopname, insulineresistentie en stress. De inname is laag, omdat het westerse voedingspatroon een relatief tekort heeft aan magnesium.
Vlees en zuivel bevatten minder magnesium dan groene bladgroenten, omdat magnesium het centrale onderdeel is van chlorofyl. In granen en noten zit een aanzienlijke hoeveelheid, maar helaas wordt er veel gebruik gemaakt van geraffineerd meel, waar dan weer weinig magnesium in zit. Bovendien raakt de grond door intensieve verbouwing en magnesiumarme (kunst)mest uitgeput, waardoor het gehalte in plantaardig voedsel daalt. Kraanwater is ook een bron van magnesium. Hoe harder het water, hoe meer magnesiumzouten erin zijn opgelost (max. 50 mg/L).
Magnesiumtekort manifesteert zich vaak door kramp in de spieren en door vermoeidheid. Andere vroege symptomen van een magnesiumtekort zijn misselijkheid, verminderde eetlust, braken, zwakte, tintelingen, gevoelloosheid, toevallen, veranderingen in de persoonlijkheid, een abnormaal hartritme en coronaire spasmen.
Dit kunnen dus allen indicaties zijn voor het gebruik van magnesium, maar ook bij verschillende ziektebeelden kan magnesium verbetering bieden. Een magnesiumtekort heeft over het algemeen een stressreactie tot gevolg, bovendien brengt het een verhoogd risico op hartziekte, verhoogde bloeddruk, beroerte en zwangerschapscomplicaties met zich mee.